Met de inrichting van de Ouderwetsche Kamer in 1882 begon het Zeeuws Genootschap ook streekdracht te verzamelen. Eerst ging het vooral om kleding voor de daarin opgestelde poppen in Walcherse dracht, maar al snel begon men met de aanleg van een verzameling waarin alle Zeeuwse streekdrachten vertegenwoordigd waren. Zowel contemporaine als oude stukken werden actief geworven. Vooral in de twintigste eeuw toen met de grote klederdrachttententoonstellingen in 1923 en 1925 de publieke belangstelling steeds verder toenam en de poppen die op die tentoonstellingen gestaan hadden een vaste plaats in het genootschapsmuseum kregen, breidde de verzameling zich uit. Nu is het een van de grootste en meest volledige collecties van Zeeuwse streekdrachten, die is ondergebracht in het Zeeuws Museum.