Verzameling Conchyliën in 1869

Al in de achttiende eeuw bouwde het Zeeuws Genootschap een grote verzameling schelpen op. Particulieren als Job Baster, Adriaan Izaak en Steven Matthijs Snouck Hurgronje, Adriaan Moens en Adriaan Lammens schonken belangrijke verzamelingen uit verschillende delen van de wereld. In 1844 kwam daar nog eens een grote collectie schelpen uit Ambon, de Molukken, de Chinese Zee en Californië van jhr. F.V.H.A. de Stuers bij. De registratie van de collectie werd in 1843 ter hand genomen door L.J. de Marrée en zijn opvolger IJsbrand Keijzer publiceerde in 1869 de Catalogus der conchyliën toebehoorende aan het Zeeuwsch Genootschap, waarin de verzameling hoorns en schelpen gedetermineerd, geclassificeerd en gerangschikt werd. Veel van deze oude schelpen konden in de huidige verzameling worden teruggevonden. Hier is een selectie daaruit opgenomen.