1824: enige versteende dierlijke zelfstandigheden uit de steengroeven te Lessines met een extract uit zijne aantekeningen over die groeven
F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, dl. I, Middelburg 1890, 96
Archief 2002, 144 en 153
Encyclopedie van Zeeland I, 264
Nieuwe Verhandelingen III (1821) 107
Archief 1862-I-5, 103
ZI-I-414
ZI-II-0011
Hs 742
Hs 1591
Archief KZGW, inv.nr. 8 scan 128
Archief KZGW, inv.nr. 10 scan 123
Archief KZGW, inv.nr. 10 scan 259
Archief KZGW, inv.nr. 64 scan 147
Archief KZGW, inv.nr. 64 scan 148-151
Archief KZGW, inv.nr. 68 scan 5
Archief KZGW, inv.nr. 68 scan 6
Archief KZGW, inv.nr. 68 scan 8
Archief KZGW, inv.nr. 68 scan 12
Zoon van Pieter Marinusz. Caland en Johanna Abrahamsdr. Louwers. Hij trouwde Middelburg 1815 met Catharina Wilhelmina van der Plas en in 1844 met Anna Elisabeth Schorer. Zijn inzending op prijsvraag nr. 73 werd in 1818 met goud bekroond. Zie Archief 2002.
Zijn inzending werd in de Nieuwe Verhandelingen gepubliceerd onder de titel: 'over het nut van de afzaging der hooge Paalhoofden aan de kusten van Walcheren en Schouwen, boven de hoog verhevene werken voor de defensie en verbetering der Stranden langs die kusten, en het al dan niet verkieslijke der aan de Hollandsche kusten gebezigde steenen Hoofden of met steen gedekte Rijsdammen, met bijlagen en kaarten'.
In Archief schreef hij 'Proeve ter beantwoording van eenige ... ingezondene vragen, betreffende eenige belangrijke punten der aan zee of aan de monden der rivieren liggende polders'.
Biografisch portaal: 22474146