Voorzijde: Gelauwerd hoofd van Septimus Severus naar rechts. L SEPT SEV PERT AVG IMP X.
Keerzijde: Mars staand naar links, met de voet op een curas(?). Tak in de rechterhand en verticale speer in de linkerhand, MARTI PACIFERO. Gevonden in de winter van 1837-1838 en aangekocht in januari 1838. Bij Rethaan Macaré afgebeeld op pl. I nr. 13.
C.A. Rethaan Macaré, Verhandeling over de bij Domburg gevondene Romeinsche, Frankische, Brittannische, Noordsche en andere munten: voorgedragen in het perpetueel committé van het Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen, den 9 october 1837, Middelburg 1838, 35 (noot f)
A.H.G. Fokker, Catalogus der Penningen en Munten in het kabinet van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1869, 60 nr. 386
M.G.A. de Man, Catalogus der numismatische verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1907, 217