Gevonden in januari/februari 1850 door Pieter en Elizias van der Vate op het strand van Domburg. Door Rethaan Macaré voor het Zeeuws Genootschap aangekocht van hun vader Adriaan van der Vate.
Afgebeeld in de verhandeling van C.A. Rethaan Macaré in Archief 1856, plaat IV nr. 1.
Naamlijst Steenen Kamer nr. 43 c.