Voorzijde: Buste van Willem IV naar rechts. Boven zijn hoofd een sterrenkrans, zinnebeeld voor de vereeuwiging. Daaromheen Wilhelmus Carolus Henricus FRISO Dei Gratia Princeps Arausiæ & NASSaviæ TOTius BELGii LIBeri GVBernator HAEREDitarius & Cetera (Willem Karel Hendrik Friso, door Gods genade prins van Oranje en Nassau, erfstadhouder van heel het vrije Nederland enz.). Onderaan de signatuur I.G.HOLTZHEY FECit.
Keerzijde: Graftombe onder een verhemelte met daarboven een kroon. Op de tombe een huilend kind, zinnebeeld voor de ongeveinsdheid. Het kind houdt de wapens van de Republiek en van het stamhuis van Oranje. Aan de voet van de tombe staat GENesis 5 Vers 24 (Henoch leefde in verbondenheid met God. Op een dag was hij er niet meer, doordat God hem wegnam). Bovenaan APVD DEVM ET BONOS VIVET IN AETERNVM (Bij God en alle braven zal hij eeuwig leven). Op de afsnede NATus 1 SEPTembri MDCCXI DENatus 22 OCTobri MDCCLI (Geboren 1 september 1711, overleden 22 oktober 1751).
Beschrijving van Nederlandsche historie-penningen, ten vervolge op het werk van mr. Gerard van Loon, dl. 4, Amsterdam 1840, 325 nr. CCCIII
A.H.G. Fokker, Catalogus der Penningen en Munten in het kabinet van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1869, 36 nr. 810
M.G.A. de Man, Catalogus der numismatische verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1907, 37