De originele votiefsteen in opdracht van Ammacius Hucdionis bevindt zich in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, inv.nr. PB 10.
Inscriptie: DEAE / NEHALENNIAE / AMMACIVS / HVCDIONIS L M
De originele steen werd in de tweede helft van de zeventiende eeuw gevonden en kwam in het bezit van Gerard van Papenbroek. Na diens overlijden in 1743 werd de steen aan de Leidse Hogeschool nagelaten. In 1818 bracht men de steen over naar het Rijksmuseum van Oudheden. Het Zeeuws Genootschap liet in 1872 voor f 25,- een afgietsel maken. Hol gegoten.
Naamlijst Steenen Kamer nr. 39.
Archief KZGW, inv.nr. 154 scan 6 (nr. 25); Hs 6390 scan 40; Archief KZGW, inv.nr. 51 scan 149; Archief KZGW, inv.nr. 51 scan 153; Archief KZGW, inv.nr. 69 scan 114; Archief KZGW, inv.nr. 69 scan 133; Archief KZGW, inv.nr. 69 scan 135; Archief KZGW, inv.nr. 286.1 scan 122
L.J.F. Janssen, De Romeinsche beelden en gedenksteenen van Zeeland, Nieuwe Werken II, Middelburg 1845, 66
Archief 1884, Naamlijst Steenen Kamer nr. 39
A. Hondius-Crone, The Temple of Nehalennia at Domburg, Amsterdam 1955, 38 nr. 7
P. Stuart, Nehalennia van Domburg, geschiedenis van de stenen monumenten, dl. I, Utrecht 2013, 49 nr. 2
K. Heyning en A. Feldbrugge, Steenrijk Domburg. De lotgevallen van de stenen uit de Nehalenniatempel, Middelburg 2023, cat.nr. 25