De waardedocumenten in de collectie van het KZGW bestaan uit:
Bankbiljetten
Waardedocument uitgegeven door de nationale bank, geldig als betaalmiddel in het land waar de nationale bank gevestigd is.
Zilverbonnen
In tijden van economische crisis of oorlog kon de waarde van het zilver waar munten van waren gemaakt (de reële of intrinsieke waarde) de waardeaanduiding op de munt (de nominale waarde) overstijgen, met als gevolg dat de bevolking de munten ging oppotten of de munten aan het betalingsverkeer werden onttrokken om omgesmolten te worden. Gedwongen in deze situatie, bijvoorbeeld in 1938, bracht de Nederlandse Bank zilverbonnen uit ter waarde van het gebruikelijke zilvergeld die na de crisis konden worden ingewisseld tegen muntgeld.
Noodgeld
In tijden van acuut gebrek aan geldmiddelen zoals dat bijvoorbeeld in tijden van oorlog voorkomt, en de nationale bank niet bij machte is om tijdig een oplossing te bieden, brachten afzonderlijke gemeenten en grote bedrijven noodgeld uit om in de lokale behoefte aan betaalmiddelen te voorzien. Dit noodgeld kon later worden ingewisseld tegen reguliere betaalmiddelen.
Assignaat
Oorspronkelijk een hypotheekbiljet met de kerkelijke bezittingen en staatslanderijen als onderpand, uitgegeven in Frankrijk in 1790. De vrije circulatie zonder dat voor de overdracht hoefde te worden getekend, maakte ze tot feitelijk papiergeld dat vervolgens ook niet uit de omloop werd genomen.
De assignaten werden in steeds grotere hoeveelheden en steeds lagere denominaties gedrukt ter vervanging van klinkende munt en om de oorlogslasten te financieren.
Recepis
Ontvangstbewijs, voor het eerst gebruikt als papiergeld in de provincie Holland in 1794 en daarna in 1795 ter vervanging van de assignaten uitgegeven door de Franse bezettingstroepen. In Nederlands-Indië zijn ter bestrijding van de grote hoeveelheden kopercertificaten die in omloop waren recepissen uitgegeven in de periode van 1846 tot 1854. Zij hadden wissels voor zilveren guldens als onderpand.