Dossier: Een onverwachte vondst

Als eerste gemeente in Zeeland besloot Middelburg de stad met ingang van 1854 te verlichten met ‘Economisch Gaz’. Daartoe werd aan de noordzijde van het Molenwater - naast de huidige schouwburg - een fabriek gebouwd en een net van buizen in de binnenstad gelegd. Helaas liet de uitvoering veel te wensen over. Tegen 1880 stonden er weliswaar 327 gaslantaarns in de binnenstad, maar waren pas 539 huizen op het gasnet aangesloten. In 1889 besloot men tot een drastische uitbreiding. In april werd begonnen met de bouw van een nieuwe gashouder, in september met de aanleg van een nieuw buizenstelsel via de Koepoortstraat tot aan de Dam.

ZI-II-0687-6Tijdens de werkzaamheden bij de bouw van de nieuwe gashouder achter de fabriek deed men op 21 mei een onverwachte vondst. Bij het graven van een put werd op twee meter diepte een bot van ‘reusachtige afmetingen’ gevonden. De Middelburgsche Courant van 24 mei meldt dat de directeur van de gasfabriek, de heer Pieter Polet, niet beter wist dan het bot naar het museum van het Zeeuws Genootschap in de Wagenaarstraat te brengen. Daar zou de conservator vast opheldering kunnen bieden omtrent de oorsprong en de aard van deze onverwachte vondst. Helaas was de conservator in kwestie, dr. J.C. de Man, op dat moment buitenslands zodat het even duurde voor men meer wist.

ZI-IV-0154-106 PoletIn de bestuursvergadering van het Zeeuws Genootschap van 25 juni 1889 berichtte De Man over deze toevoeging aan de verzamelingen. Op de Algemene Vergadering van 2 oktober ging hij er nader op in. Het ging hier volgens hem om het schouderblad van een ‘Noordpool walvisch’, een Balaena mysticetus of Groenlandse walvis. Gezien de maten - 111 cm lang, 115 cm breed - moest het een recent exemplaar zijn en geen fossiel. Die waren namelijk aanzienlijk kleiner. De walvisvaart op Groenland kwam in het eerste kwart van de zeventiende eeuw in Zeeland tot bloei. In Middelburg, Vlissingen en Veere werden in 1617 kamers opgericht van de Noordsche Compagnie. Een vergelijkbaar schouderblad met daarop een schildering van een anatomische les uit 1716 was tot mei 1940 in de Oudheidskamer in het Middelburgse stadhuis te bewonderen.

ZI-P-01718 GasfabriekDe huidige conservator zeezoogdieren, Mark Bosselaers, aarzelde over de herkomst en opperde dat het schouderblad mogelijk afkomstig was van een Noordkaper, Eubalaena glacialis. Vooral omdat men in het begin van de zeventiende eeuw bijna uitsluitend jaagde op deze walvis – in het Engels ‘the Right Whale’ genoemd. De Noordkaper was door zijn traagheid een relatief gemakkelijke prooi en daarbij een walvis die niet zonk als hij dood was. De dode walvis kon aan het schip worden vastgebonden en meedrijven terwijl hij gevild werd. Na 1700 waren deze zeezoogdieren door de intensieve jacht zo goed als uitgestorven. Recent overleg met deskundigen in Brussel maakte echter duidelijk dat dr. J.C. de Man het bij het rechte eind had en dat het schouderblad afkomstig is van de Groenlandse walvis, Balaena mysticetus. Ook deze soort, die uitsluitend te vinden is bij de poolcirkel, laat zich vrij gemakkelijk vangen.

ZI-P-01719De precieze ouderdom van het schouderblad in de collectie van het Genootschap blijft voorlopig ongewis. Het Noordbolwerk achter de gasfabriek werd tussen 1595 en 1598 aangelegd. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dit stuk in later tijd twee meter onder de oppervlakte is geplaatst. De vindplaats lijkt er dus op te duiden dat dit walvisbot al voor 1600 in Middelburg was. Dergelijke oude walvisbotten zijn op meer plaatsen in Europa in musea, stadhuizen en kerken te vinden. Zo worden in het Museum aan de Schelde in Antwerpen een rib en een schouderblad bewaard die volgens de overlevering onderdeel uitmaakten van het skelet van de mythische reus Druoon Antigoon. In werkelijkheid zijn ze afkomstig van een Groenlandse walvis. Mogelijk zijn dit de botten die aan het begin van de zestiende eeuw werden opgegraven in de buurt van het Steen en direct herkend werden als de botten van de legendarische reus. Gezien hun betekenis voor de stichtingslegende van de stad – Antwerpen zou gesticht zijn op de plaats waar de hand van Druoon Antigoon terecht was gekomen nadat deze door ene Brabo was afgehakt en weggeworpen – werden zij direct na de vondst prominent in het stadhuis tentoongesteld. In 1520 was Albert Dürer zwaar onder de indruk van hun reusachtige omvang die hij in zijn dagboek beschreef: ‘Ich sah zu Antwerpen des grossen Riesen Gebeine; dessen Bein oberhalb des Knies ist fünfthalb Schuh lang [...] desgleichen seine Schulterblätter ist eines breiter als eines starken Mannes Rücken.’

Mogelijk kan de ouderdom van het schouderblad in de Genootschapscollectie met DNA-onderzoek nog eens worden vastgesteld. Waarom het bot in het Noordbolwerk terechtkwam, zullen we wel nooit weten. Ter versteviging van de aarden wal? Verstopt? Per ongeluk met puinafval meegekomen? Het blijft een raadsel.

Katie Heyning/Mark Bosselaers

Gerelateerd

Schouderblad van een walvis

NHG23375

Gerelateerd

Jan Cornelis de Man

G1614

Pieter Polet

ZI-IV-0154-106

Gerelateerde dossiers

Een orka op het strand

Vogels uit de Noordelijke IJszee