Dossier: Glas met diamantgravures
Het graveren van voorstellingen in glazen met behulp van een diamant was een van de technieken die vanuit Venetië naar de Nederlanden werd overgebracht. Zowel professionele glasblazers als amateurs hielden zich in de zeventiende eeuw met het maken van dergelijke diamantgravures bezig. Door met behulp van een diamantje in een graveerstift op glas te krassen, ontstond contrast tussen licht en donker. Deze techniek vereiste veel geduld, concentratie en een vaste hand, maar was in wezen niet moeilijk. Wel was het lastig een mooie vlakverdeling te bewerkstelligen, letters en krullen goed te proportioneren en lijnen van evenwichtige diepte te maken. Het idee van Anna Roemers Visscher (1584-1651) om drinkglazen op deze manier met spreuken te versieren, leidde tot een stroom van gekalligrafeerde glazen en flessen. Schrijven op glas was vooral een aangenaam tijdverdrijf voor mannen en vrouwen uit de hogere lagen van de burgerij. Als blijk van erkenning, vriendschap of herinnering schonk men dergelijke glazen aan vrienden of bekenden.
Het Zeeuws Genootschap bezit diverse glazen die met diamantgravures versierd zijn. Het kostbaarste exemplaar dateert uit 1686 en is gegraveerd door Willem van Heemskerk (G2014). Dit glas dat de inscriptie Rerum Sapientia Custos (Wijsheid is de bewaker der dingen) draagt, is op de nodus door Van Heemskerk gesigneerd en gedateerd. Op de voet staat het volgende versje te lezen, dat erop wijst dat het de mens siert wanneer deze zijn scherpe tong in bedwang weet te houden:
Wiens Tong bepaelt blijft in de rande,
van Wijsheid, Reden, Lipp en Tanden,
Lichaem geeft nocht Beursse schroomt,
noit straft die d'Ongebonde toomt
Willem Jacobsz van Heemskerk (1613-1692) is de beroemdste Nederlandse zeventiende-eeuwse glaskalligraaf. Geboren in Leiden als zoon van een timmerman was hij zelf werkzaam in de lakenindustrie. In zijn vrije uren wijdde hij zich aan het schrijven en dichten. Zijn treurspel Hebreeusche Heldinne werd in 1647 zelfs in de Amsterdamse Schouwburg opgevoerd. De vroegst bekende glaskalligrafie van zijn hand dateert van 1648 en is duidelijk geïnspireerd op het werk van Anna Roemers Visscher. Zijn latere glazen - de meeste dateren tussen 1667 en 1691 - worden gekenmerkt door een haast ongebreidelde zwier, een zeer kundige vlakverdeling en speels lijnwerk boven en onder het schrift. Van Heemskerk was een meester in het proportioneren van letters en krullen. Om tijdens het graveren de zichtbaarheid te verhogen vulde hij zijn glazen met zwarte wol. Andere glazen van zijn hand zijn onder meer in het Rijksmuseum Amsterdam, Museum Boymans-van Beuningen, het Haags Gemeentemuseum en het British Museum te vinden. In totaal moet hij tenminste tweehonderd glazen objecten van opschriften voorzien hebben.
De kelk met daarop de zinspreuk van het juridisch gezelschap Salus Praxeos in de Genootschapscollectie (G1845) werd door een amateur versierd. Ambtenaar Gerson Panneel bewerkte dit glas in 1684. Mogelijk werd hij daarbij geïnspireerd door zijn oom, schoolmeester en kalligraaf Samuel de Swaef.
Veel eenvoudiger zijn de twee glazen waarop met een diamant stengels en bloemen gegraveerd zijn. Deze zijn afkomstig van het Middelburgse Natuurkundig Gezelschap dat werd opgericht in 1780 (G2454a/b). De glazen dateren uit de achttiende eeuw en werden door het Natuurkundig Gezelschap, dat samen met het Zeeuws Genootschap en de Teeken Akademie in het Museum Medioburgense in de Latijnse Schoolstraat gehuisvest was, aan het Genootschap geschonken toen ze in onbruik waren geraakt.
Katie Heyning