Dossier: Glas met radgravures
De belangstelling voor met diamant gegraveerde glazen nam in de achttiende eeuw af ten gunste van radgegraveerde en geslepen glazen. De techniek van de radgravure, die rond het midden van de zeventiende eeuw vanuit Neurenberg naar de Nederlanden was overgebracht, was totaal anders dan die van de diamantgravure. Bij de radgravure werd de tekening aangebracht door het glas te drukken tegen snel roterende radertjes, die met de voet in beweging werden gebracht, terwijl men het glas met beide handen vasthield. Daardoor was het mogelijk verschillende dieptes in te slijpen en te variëren met een keuze aan wieltjes. Ook kon men het mat geslepen oppervlak weer gedeeltelijk glad polijsten. Radgravures werden meestal aangebracht op geïmporteerde Engelse kelken van sprankelend helder loodglas of Duitse glazen van krijtglas. De voorstellingen varieerden. Naast vriendschaps- en huwelijksglazen en glazen met betrekking tot de kraamtijd is er een grote groep glazen bewaard gebleven die de Nederlandse economie tot onderwerp heeft. Ook zijn er glazen met radgravures van wapens, stadsgezichten, buitenplaatsen, de seizoenen en dergelijke. Bij elke gelegenheid was wel een toepasselijk glas te vinden waarmee een dronk kon worden uitgebracht.
In de Genootschapscollectie zijn meerdere van deze glazen bewaard. Een goed voorbeeld is een kelkglas uit de tweede helft van de achttiende eeuw met een voorstelling van een buitenplaats en de inscriptie Het groeijen en bloeijen van Berkenbosch (G2455). De buitenplaats Berkenbosch ligt in Oostkapelle en wordt voor het eerst in 1644 genoemd als eigendom van Jacob Boreel. In de achttiende eeuw waren op dit landgoed twee huizen, schuren, bossen, dreven en vijvers te vinden. Aan het begin van de negentiende eeuw werd echter alles gesloopt. Het huidige Berkenbosch werd in 1862 gebouwd. De voorstelling op het glas stelt mogelijk een van de twee eerdere huizen voor.
Een ander achttiende-eeuws glas toont een stadswapen en draagt de inscriptie Tholen (G2445). Dit glas stond tot mei 1940 in de Oudheidskamer op het Middelburgse stadhuis, maar kon na het bombardement uit de puinhopen gered worden. De vervorming die door de hitte van de brand is ontstaan, is duidelijk zichtbaar. Tot slot moet nog de aandacht gevestigd worden op een drinkglas (G2446) dat waarschijnlijk gemaakt werd voor Leendert de Borst, de aannemer van de werkzaamheden die tussen 1815 en 1817 verricht werden voor de aanleg van het kanaal van Middelburg naar het Veerse Gat. Dit zeven kilometer lange kanaal werd gegraven opdat grote zeeschepen de Middelburgse haven weer zouden kunnen bereiken. Het eerste schip dat de haven aandeed, liep echter halverwege vast. Op het glas zijn de huizen van de directie, de ingenieur en de aannemer, diens hond en diens initialen L.d.B. aangebracht.
Katie Heyning