1772: Oratio Panegyrica
1773: De eloquentiae studio omnibus, 1107 L 39
1777: Romeins reliëflampje, 789-3
potje van rode Samische aarde
voorlezing over vier Romeinse oudheden, Hs 4322
1778: delen uit menselijke lichamen waaronder een cranium
enige insecten in liquor
enige foetussen in liquor
1775: Eenige aanmerkingen over het Oude Britzia
1776: Over de overeenkomst der Maesogothische en Anglo Saxische taalen met die der Nederlanden
1777: Verklaaring van den oirsprong en gebruik van die urnaas en vaten waarvan d Hr Verwout Noiret eenige aan dit Genootschap heeft vereerd, Hs 4322
1778: Over een grafschrift gevonden buiten Smirna
1779: De betekenis van de woorden Gruit en Gruitgelden
Hij vertrok in 1787 met attestatie naar Oudenbosch. Zijn verhandeling over de bewoners van Zeeland tot aan de vijftiende eeuw werd in 1770 door het Zeeuws Genootschap met goud bekroond. In 1774 maakte hij deel uit van de jury van prijsvraag nr. 7. Zie Archief 2002. Zijn geschenken uit 1777 staan beschreven in de Verhandelingen VI (1778) XXIV-XXVI.
In de Verhandelingen schreef hij 'Antwoord op de vrage over de bewoners van Zeeland tot aan de XV. eeuwe, hunner Zeden, Godsdienstplichten enz.'.
Biografisch portaal: 32103518