Voorzijde: Een grote bol, door vier kleinere omgeven.Keerzijde: Grote A, van boven uitlopend in een kruis. Aan weerszijden twee stippen.Afgebeeld in de verhandeling van C.A. Rethaan Macaré plaat II nr. 23.Muntplaats vooralsnog onbekend.
A. De Belfort, Description générale des monnaies mérovingiennes par ordre alphabétique des ateliers dl. IV, Parijs 1894, 198 nr. 5693Archief 1856, 51W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 34, 922