Merovingische munten zijn geslagen in opdracht van de Frankische koningen door de binnen het rijk zelfstandig werkzame monetarii. De muntslag begon naar alle waarschijnlijkheid rond het jaar 500 tijdens de regering van Clovis I (481-511). In het begin waren het vooral imitaties van Romeinse gouden munten met een hoog goudgehalte, als navolgers van de laat-Romeinse tremisses en solides. (1 tremissis = 1/3 solidus). Later begonnen de afbeeldingen op deze tremisses steeds verder te verbasteren en werden op de munten de naam van de muntmeester vermeld en/of de naam van de stad waar de muntmeester werkzaam was.

Hoewel de muntmeesters zelfstandig werkten moet er toch onderling contact zijn geweest, want simultaan werden het goudgehalte en het gewicht steeds lager in alle muntwerkplaatsen van het Merovingische rijk. Stempelonderzoek wijst uit dat van een enkele muntmeester, aangeduid als de Meester van Hoei, stempels zijn gebruikt in achttien muntplaatsen gelegen tussen Keulen, Straatsburg en Soissons. Vanaf ca. 670 tot het begin van het Karolingische rijk in 751 worden uitsluitend zilveren denarii (deniers) van laag gewicht geslagen, zonder vermelding van muntmeester of muntplaats. De Friese gebieden, en daarmee Zeeland, komen na de dood van koning Radboud in 719 gewapenderhand onder het Merovingisch gezag van Karel Martel.

Filter op

Of filter op een specifieke datering
Maak uw keuze of zoek een periode
Maak uw keuze of zoek een verworven van
Maak uw keuze of zoek een vervaardiger
Maak uw keuze of zoek een materiaal
Maak uw keuze of zoek een vindplaats

Denier Auxerre

Denier Cambrai

Denier Metz

Denier Limoges

Denier Parijs

Denier

Denier Chalon-sur-SaƓne

Merovingische denier