Voorzijde: Ruw getekend hoofd naar rechts, …OCEII.
Keerzijde: Grote E, verbonden aan een kruisje, linksonder vier stippen.
Afgebeeld bij de tweede verhandeling van C.A. Rethaan Macaré in Archief 1856, plaat III nr. 8.
Archief 1856, pl. III, 8
A. de Belfort, Description générale des monnaies mérovingiennes, Parijs 1892-1895, nr 3471
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 32, 881
A.H.G. Fokker, Catalogus der Penningen en Munten in het kabinet van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1869, 63 nr. 481
M.G.A. de Man, Catalogus der numismatische verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1907, 223