Voorzijde: Hoofd met parelrand.
Keerzijde: Geankerd kruis met aanhangsels.
Afgebeeld bij de tweede verhandeling van C.A. Rethaan Macaré in Archief 1856, plaat II nr. 20.
Archief 1856, pl. II, 20
A. De Belfort, Description générale des monnaies mérovingiennes par ordre alphabétique des ateliers dl. III, Parijs 1893, 31 nr. 3440
P.O. van der Chijs, De Munten der Frankische en Duitsch-Nederlandsche vorsten, Haarlem 1866, pl. VI, 73
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 32, 888
A.H.G. Fokker, Catalogus der Penningen en Munten in het kabinet van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1869, 62 nr. 461
M.G.A. de Man, Catalogus der numismatische verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1907, 222