Voorzijde: Grote D waarin een kruisje, een horizontale streep boven de D.
Keerzijde: Monogram ME in het veld.
Afgebeeld bij de tweede verhandeling van C.A. Rethaan Macaré in Archief 1856, plaat II nr. 15.
Archief 1856, pl. II, 15
A. de Belfort, Description générale des monnaies mérovingiennes, Parijs 1892-1895, nr 2969
A.H.G. Fokker, Catalogus der Penningen en Munten in het kabinet van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1869, 62 nr. 432
M.G.A. de Man, Catalogus der numismatische verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1907, 224
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 33, 900
M. Metcalf & W. Op den Velde, The Cothen hoard of porcupine sceattas and Merovingian deniers, in Jaarboek voor munt- en penningkunde 2014, 29