Voorzijde: Grote D waarin een kruisje.Keerzijde: Monogram, mogelijk bestaande uit de letters ME.Afgebeeld in de verhandeling van C.A. Rethaan Macaré plaat II nr. 15.
P.O. van der Chijs, De Munten der Frankische en Duitsch-Nederlandsche vorsten, Haarlem 1866, pl. VI, 81Archief 1856, 50W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 33, 897