Een uit een serie van 42 gravures van de Romeinse vondsten in Domburg. Gemaakt tussen 1737 en 1745 onder toezicht van oudheidkundige Hendrik Cannegieter in opdracht van Ewoud van Dishoeck, ambachtsheer van Domburg en in 1835 afgedrukt in opdracht van het Koninklijk Nederlandsch Instituut.
Het hier afgebeelde beeldje werd in 1731 gevonden en na enige omzwervingen door het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden verworven. Het Genootschap ontving in 1849 een gipsen afgietsel van dit beeldje (G3235). Het origineel is verdwenen.