Eén uit een serie van 42 gravures van de Romeinse vondsten in Domburg. Gemaakt tussen 1737 en 1745 onder toezicht van oudheidkundige Hendrik Cannegieter in opdracht van Ewoud van Dishoeck, ambachtsheer van Domburg en in 1835 afgedrukt in opdracht van het Koninklijk Nederlandsch Instituut. Op voorstel van prof. C.J.C. Reuvens werd een reeks aan het Genootschap geschonken. Voor de zijkant zie ZI-III-0442-33.
Fragmenten van deze votiefsteen bleven bewaard: zie G3229.