De koban (小判) was een Japanse ovale gouden munt in het feodale Japan van de Edo-periode, gelijk aan één ryō, een andere vroege Japanse munteenheid. Hij was een centraal onderdeel van de Tokugawa-munten.
Vóór de negentiende eeuw was de Japanse economie voornamelijk gebaseerd op rijst. De standaardmeeteenheid was koku, de hoeveelheid rijst die nodig is om een mens een jaar lang te voeden. Boeren betaalden hun belasting in rijst, die uiteindelijk in de schatkist van de centrale overheid terechtkwam. Zo ontvingen vazallen ook een vaste hoeveelheid rijst koku per jaar.
De Portugezen, die in de jaren 1550 in Japan aankwamen, gaven echter de voorkeur aan goud boven rijst, en de koban, die gelijk was aan drie koku rijst, werd vanaf 1601 de munt bij uitstek in de buitenlandse handel.