Mannelijk exemplaar. Het Genootschap kreeg zowel in 1868 als in 1887 een meerkoet (van J.M. Janssen). De laatste werd in 1887 voor f 5,- opgezet door H.H. Ter Meer.
Meerkoeten komen overal in Nederland voor. Tijdens het broedseizoen zijn het felle territoriumverdedigers. In de steden gebruiken ze allerlei (plastic-)afval om hun nest mee te bouwen op het water. Het zijn oorspronkelijk moerasvogels die met hun lange tenen uitstekend over drijvende vegetatie kunnen lopen. Ze eten vooral waterplanten maar met jongen ook allerlei waterdieren als slakken en visjes. Een deel trekt 's winters naar Zuid-Europa.