Een pistool met een percussie- of slagslot, in gebruik van 1807 tot omstreeks 1865. Opvolger van het vuursteenslot dat als nadeel had dat het kruit bij regen nat kon worden en men dan niet meer kon schieten. Een percussieslot heeft een hamer, ook wel haan genoemd, die bij het overhalen van de trekker op een slaghoedje of een slagpijpje slaat. De explosieve stof in het slaghoedje (de slagsas) veroorzaakt een kleine steekvlam die door een gat in de loop (het zundgat) schiet en de daar aanwezige kruitlading ontsteekt waardoor het schot afgaat.
Op het hout de letters MM.