Trommeltje overdekt met gelooid slangenvel aan een houten stok (klongtong). Aan een zijde is midden in het slangenvel een draad vastgezet met aan het uiteinde een dikke knoop. Door het trommeltje heen en weer te draaien raakt de knoop het slangenvel aan de andere zijde en klinkt een kleppend geluid: de marskramer maakt zo zijn komst hoorbaar.