Het Romeinse origineel, dat in Domburg werd gevonden, werd in 1781 door de Paulus Ewaldus van de Perre aan de Académie de Peinture, Sculpture et Architecture in Brussel geschonken en in 1795 door de Fransen meegenomen naar Parijs. In 1815 keerde de steen terug. Deze bevindt zich nu in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, inv.nr. B000191-001.
De inscriptie luidt: DEAE / NEHALENNIAE / T. CALVISIVS / SECVNDINVS / OB MELIORES ACTVS (Aan de godin Nehalennia T(itus Calvisius) Secundinus wegens betere resultaten).
In ruil voor dit gipsen afgietsel stond het Zeeuws Genootschap een tempelsteen in bruikleen aan het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden af (inv.nr. 1403-3017).
F.G.J. de Chasteler, Mémoires de l'Académie de Bruxelles, Tome V, 1783, 70-73
F. Cumont, Catalogue des sculptures et inscriptions antiques, Musées royaux d'Art et d'Histoire, 2e dr, Brussel 1913, 218 cat. nr. 178
L.J.F. Janssen, De Romeinsche beelden en gedenksteenen van Zeeland, Nieuwe Werken, II, Middelburg 1845, 67 en pl. XV nr. 28
Archief 1878, 241 noot 1
A. Hondius, The temple of Nehalennia at Domburg, Amsterdam 1955, 42 nr. 9
P. Stuart, Nehalennia van Domburg, Geschiedenis van de stenen monumenten, Utrecht 2013, dl. 1, 52 nr. 4
K. Heyning en A. Feldbrugge, Steenrijk Domburg. De lotgevallen van de stenen uit de Nehalenniatempel, Middelburg 2023, cat.nr. 26