Stuk van een stenen trap van een Hindoe-tempelruïne uit oost-Java, volgens de notulen gevonden in Fadjarakan (Padjarakan) bij Probolinggo, voorstellende een mensengezicht, een zgn. Banaspati-hoofd met twee driezijdige horens, uitpuilende ogen en een grote half geopende mond met twee uitstekende slagtanden. Het stuk is meegenomen uit Indië op een van de schepen van de Middelburger J. de Decker en het lag vervolgens enige tijd op de Loskade in Middelburg. De Decker schonk het aan het Zeeuws Genootschap en het stuk werd in de tuin van het museum gelegd. Het was echter niet bestand tegen het klimaat zodat het in 1888 in ruil voor een gipsen afgietsel van een Nehalenniasteen in bruikleen werd gegeven aan het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Die droeg het stuk in 1903 aan het Rijksmuseum voor Volkenkunde over. In 2007 keerde het terug in het Zeeuws Museum.
Naamlijst Steenen Kamer nr. 165, Naamlijst Geschiedkundige en Ethnographische voorwerpen nr. 78.
Archief 1879, 62 (jaarverslag)
Thomas Stamford Raffles, History of Java, 1817, dl. 2, 15
Archief 1884, Naamlijst Steenen Kamer nr. 165
Archief 1884, Naamlijst van Geschiedkundige en Ethnographische voorwerpen, nr. 78
Archief 1977, 114
C.M. Pleyte, Een verloren schaap terecht, Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië, dl. 52, afl. 3/4, 634-637
J.L. van Gennep, Een verloren schaap nog niet geheel terecht, Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië, dl. 53