Voorzijde: Borstbeeld naar rechts (sterk verweerd).
Keerzijde: Hond of wolf naar links met daarachter een boom. Tussen de poten stippen. Parelrand.
Herkomst: Kent.
Afgebeeld in de tweede verhandeling van C.A. Rethaan Macaré gepubliceerd in Archief 1856 plaat II nr. 14.
A. De Belfort, Description générale des monnaies mérovingiennes par ordre alphabétique des ateliers dl. IV, Parijs 1894, 221 nr. 5781
P.O. van der Chijs, De Munten der Frankische en Duitsch-Nederlandsche vorsten, Haarlem 1866, pl. VI, 68
Archief 1856, II
A.H.G. Fokker, Catalogus der Penningen en Munten in het kabinet van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1869, 62 nr. 451
M.G.A. de Man, Catalogus der numismatische verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1907, 251
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 3, 70