De zwarte kraai is helemaal zwart. Het verenkleed, de poten en de grote snavel zijn diepzwart. Het formaat van de zwarte kraai zit tussen dat van de kauw en de raaf en de roek in: ze zijn ongeveer 50 cm groot en hebben een spanwijdte van circa 90 cm. Het zijn hier meestal standvogels en ze broeden overal in ons land, maar minder in Drenthe en Zeeland. Zwarte kraaien zijn alleseters, van kadavers en kuikens van andere soorten en zwerfafval tot insecten en zaden. Ze maken een groot nest, hoog in een boom en bekleden de binnenkant met wol, veren, vacht van dieren en gras. De naam is een onomatopee, een klanknabootsing.
Van oudsher werden kraaiachtigen geassocieerd met de dood, ongetwijfeld vanwege hun zwarte uiterlijk. Zo is of was 'kraaien' een bijnaam voor uitvaartbegeleiders. Ook in de schilderkunst is de associatie tussen kraaien en somberte regelmatig te vinden. Denk aan bepaalde landschappen van Vincent van Gogh, zoals 'Korenveld met kraaien'.