Voorzijde: Hoofd met gepunte kroon naar rechts. Achter de nek een grote V, daarvoor enige runenachtige karakters.
Keerzijde: Kruis met een bolletje in elk van de vier kwadranten. Daaromheen haken, V's, een kruisje en een ringetje.
Herkomst: Friesland, in navolging van serie C uit Kent.
Afgebeeld in de verhandeling van C.A. Rethaan Macaré plaat II nr. 46.
P.O. van der Chijs, De Munten der Frankische en Duitsch-Nederlandsche vorsten, Haarlem 1866, pl. V, 44
C.A. Rethaan Macaré, Verhandeling over de bij Domburg gevondene Romeinsche, Frankische, Brittannische, Noordsche en andere munten: voorgedragen in het perpetueel committé van het Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen, den 9 october 1837, Middelburg 1838 (Overdruk KZGW 1992)
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 4, 93
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the Sceattas of Series D, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2003