Voorzijde: Kruis met een bolletje in elk van de vier kwadranten. Daaromheen een haak, een bolletje en een boogje. Vergelijkbaar met de keerzijde van serie D/2c.
Keerzijde: Het midden gelijk aan de voorzijde, maar het kruis is omgeven door haken.
Herkomst: Friesland.
Afgebeeld in de Tweede verhandeling van C.A. Rethaan Macaré plaat II nr. 3.
P.O. van der Chijs, De Munten der Frankische en Duitsch-Nederlandsche vorsten, Haarlem 1866, pl. IV, 34
Archief 1856, dl. II, 41
W. Op den Velde & C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 11, 294
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the Sceattas of Series D, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2003