Voorzijde: Boog met links daarvan stekelharen, voor de boog drie horizontale strepen en daarboven twee stippen.
Keerzijde: Gepareld vierkant, een kruis op alle zijden. In het midden een ring, daarboven twee T's en eronder twee schuine strepen / \. Daartussen en rechts ervan een stip.
Herkomst: Domburg (en/of Dorestad).
Archief 1924, XVI
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 1, 348
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the ‘Porcupine' Sceattas of Series E, Volume I, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2009
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the ‘Porcupine' Sceattas of Series E, Volume II, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2010