Voorzijde: Boog met links daarvan stekelharen, twee horizontale strepen voor de boog en daarvoor een kruis. Rechts en links langs de boog een rij stippen.
Keerzijde: Gepareld vierkant, ring in het midden. Daaromheen een kruis, een streep en twee boogjes, daartussen stippen. Buiten het vierkant aan de zichtbare zijde een boogje met in het midden een streep.
Herkomst: Domburg (en/of Dorestad).
Archief 1922, XIX
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 16, 424
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the ‘Porcupine' Sceattas of Series E, Volume I, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2009
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the ‘Porcupine' Sceattas of Series E, Volume II, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2010