Voorzijde: Boog met links daarvan stekelharen, een driehoek aan de boog vast. Punten aan de haren aan de kant van de boog, en punten onder de driehoek. Onder de driehoek een kruis.
Keerzijde: Gepareld vierkant, ring in het midden met daarin een bolletje. Daaromheen streepjes met aan een eind een bolletje, een vertikale streep, een haak, en twee liggende strepen.
Herkomst: Friesland en/of Dorestad.
Deze munt werd gevonden door H.J. Boogaert op het strand van Domburg en is afgebeeld in zijn fotoboek [ZN06] op bladzijde 3 nr 28.
Archief 1949, XI
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 18, 479
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the 'Porcupine' Sceattas of Series E, Volume I, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2009
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the 'Porcupine' Sceattas of Series E, Volume II, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2010