Voorzijde: Boog met links daarvan stekelharen, een driehoek aan de boog vast. Punten aan de haren aan de kant van de boog, en punten onder de driehoek. Voor de driehoek een verticale streep.
Keerzijde: Gepareld vierkant, ring in het midden met daarin een bolletje. Daaromheen vier streepje, twee aan twee parallel. Tussen de strepen twee groepen van drie bolletjes.
Herkomst: Friesland en/of Dorestad.
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 18, 498
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the ‘Porcupine' Sceattas of Series E, Volume I, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2009
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the ‘Porcupine' Sceattas of Series E, Volume II, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2010