Voorzijde: Boog met links daarvan stekelharen, een driehoek aan de boog vast. Bolletjes aan de haren aan de kant van de boog, en bolletjes in en onder de driehoek. Rechts van de driehoek een horizontale en verticale streep.
Keerzijde: Gepareld vierkant, ring in het midden met daarin een bolletje. Daaromheen drie streepjes met aan een eind een bolletje, een haak met drie bolletjes en een extra bolletje. Buiten het vierkant een kruis.
Herkomst: Friesland en/of Dorestad.
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 18, 491
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the ‘Porcupine' Sceattas of Series E, Volume I, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2009
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the ‘Porcupine' Sceattas of Series E, Volume II, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2010