Voorzijde: Boog met links daarvan stekelharen, drie horizontale strepen voor de boog.
Keerzijde: Gepareld vierkant, ring in het midden. Daaromheen bovenin een T en een paar stippen, geen andere tekens zichtbaar.
Herkomst: Domburg (en/of Dorestad). Gevonden bij Oranjezon.
Sterk verweerd door de invloed van zeewater.
Archief 1926, XVIII
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 25, 694
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the ‘Porcupine' Sceattas of Series E, Volume I, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2009
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the ‘Porcupine' Sceattas of Series E, Volume II, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2010