Voorzijde: Boog met links daarvan stekelharen, drie horizontale strepen, een haak en een liggende streep voor de boog. In de boog een stip.
Keerzijde: Gepareld vierkant met kruisen en haken op de zichtbare zijden. Ring in het midden, daaromheen bovenin een haak en een T, onderin twee liggende strepen met een punt daarboven.
Herkomst: Domburg (en/of Dorestad).
Deze munt werd gevonden door H.J. Boogaert op het strand van Domburg en is afgebeeld in zijn fotoboek [ZN06] op bladzijde 3 nr 39.
Archief 1949, XI
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 20, 554
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the 'Porcupine' Sceattas of Series E, Volume I, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2009
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the 'Porcupine' Sceattas of Series E, Volume II, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2010