Voorzijde: Boog met links daarvan stekelharen, twee horizontale en een verticale streep voor de boog. Links en rechts van de boog een parelrand.
Keerzijde: Gepareld vierkant, ring in het midden. Daaromheen bovenin een lange horizontale streep, met rechts een verticale streep erdoorheen, onderin een schuine streep en een stip. Buiten het vierkant onderin een bolletje met horiztale streep, rechts twee schuine strepen.
Herkomst: Domburg (en/of Dorestad).
Deze munt werd gevonden door H.J. Boogaert op het strand van Domburg en is afgebeeld in zijn fotoboek [ZN06] op bladzijde 6 nr 134.
Archief 1949, XI
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 24, 654
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the 'Porcupine' Sceattas of Series E, Volume I, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2009
W. Op den Velde en D.M. Metcalf, A Study of the 'Porcupine' Sceattas of Series E, Volume II, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 2010