Voorzijde: Hoofd met diadeem naar rechts.
Keerzijde: Vogel op kruis tussen twee ringetjes.
Herkomst: Northumbria.
Afgebeeld in de verhandeling van C.A. Rethaan Macaré gepubliceerd in Archief 1856, plaat II nr. 25.
A. De Belfort, Description générale des monnaies mérovingiennes par ordre alphabétique des ateliers dl. IV, Parijs 1894, 347 nr. 6218
P.O. van der Chijs, De Munten der Frankische en Duitsch-Nederlandsche vorsten, Haarlem 1866, pl. VI, 61
Archief 1856, II
A.H.G. Fokker, Catalogus der Penningen en Munten in het kabinet van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1869, 62 nr. 467
M.G.A. de Man, Catalogus der numismatische verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1907, 253
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 1, 24