Voorzijde: Viervoetig dier naar links. Stippen in het veld. Dubbele parelrand.
Keerzijde: Vogel met kruis naar links. Daarvoor een kruis. Bolletjes in het veld.
Herkomst: West-Norfolk.
Afgebeeld in de verhandeling van C.A. Rethaan Macaré plaat II nr. 12.
A. De Belfort, Description générale des monnaies mérovingiennes par ordre alphabétique des ateliers dl. IV, Parijs 1894, 222 nr. 5783
P.O. van der Chijs, De Munten der Frankische en Duitsch-Nederlandsche vorsten, Haarlem 1866, pl. VI, 65
Archief 1856, II
A.H.G. Fokker, Catalogus der Penningen en Munten in het kabinet van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1869, 62 nr. 449
M.G.A. de Man, Catalogus der numismatische verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1907, 252
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 3, 61