Voorzijde: Kruis met ringetjes aan de uiteinden en stippen in het veld. Dubbele parelrand.
Keerzijde: Dubbel vierkant met daarin een gekanteld kruis. Stippen in het veld.
Herkomst: Onzeker, mogelijk een continentale imitatie.
Afgebeeld in de verhandeling van C.A. Rethaan Macaré plaat III nr. 55.
P.O. van der Chijs, De Munten der Frankische en Duitsch-Nederlandsche vorsten, Haarlem 1866, pl. V, 47
C.A. Rethaan Macaré, Verhandeling over de bij Domburg gevondene Romeinsche, Frankische, Brittannische, Noordsche en andere munten: voorgedragen in het perpetueel committé van het Zeeuws Genootschap der wetenschappen, den 9 october 1837, Middelburg 1838 (Overdruk KZGW 1992)
W. Op den Velde en C.J.F. Klaassen, Sceattas and Merovingian deniers from Domburg and Westenschouwen, Middelburg 2004, pl. 2, 49