Volgens de notulen van 13 oktober 1845 in 1818 of 1819, in Athene 'opgedolven uit een grafkelder, in welken een lijk gevonden is, waarbij in de vermolmde kist geplaatst waren eenige muntspecien, over de 2800 jaren oud. In het laatst van het Jaar 1819 door den Chir. Maj. Tappert medegebragt'.
Binnengekomen als een 'tranenflesje', mogelijk een flesje voor olie of balsem.
Naamlijst Steenen Kamer nr. 153.