Voorzijde: Geharnaste buste naar rechts, blootshoofds. Daaromheen DNMΛVR - CTIbPPVI.
Keerzijde: Gevleugelde Victoria met kruis op globe. Onder de globe een kruisje. Daaromheen I VICTORIΛ ΛVIVITORVN.
Aan de munt is een oog gesoldeerd om als sieraad te kunnen dienen.
Afgebeeld in de verhandeling van C.A. Rethaan Macaré, plaat I nr. 6.
A. De Belfort, Description générale des monnaies mérovingiennes par ordre alphabétique des ateliers dl. IV, Parijs 1894, 109 nr. 5362
P.O. van der Chijs, De Munten der Frankische en Duitsch-Nederlandsche vorsten, Haarlem 1866, pl. I, 2
Archief 1856, 17
A.H.G. Fokker, Catalogus der Penningen en Munten in het kabinet van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1869, 60 nr. 404
M.G.A. de Man, Catalogus der numismatische verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1907, 220