Voorzijde: Hoofd met diadeem en halve maan naar rechts. Daaromheen MET - Λ LS (Metz).
Keerzijde: Kruis op een globe tussen V - II op een platform. Daaromheen de naam van de muntmeester •TEVD•EGISILVS. De waardeaanduiding VII kwam ook wel op Romeinse tremisses voor (zeven Siliqua (= ⅓ solidus)).
Herkomst: Metz.
Afgebeeld in de verhandeling van C.A. Rethaan Macaré in Archief 1856, plaat I nr. 14.
A. De Belfort, Description générale des monnaies mérovingiennes par ordre alphabétique des ateliers dl. II, Parijs 1892, 351 nr. 2908
P.O. van der Chijs, De Munten der Frankische en Duitsch-Nederlandsche vorsten, Haarlem 1866, pl. II, 30
Archief 1856, 25
A.H.G. Fokker, Catalogus der Penningen en Munten in het kabinet van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1869, 61 nr. 427
M.G.A. de Man, Catalogus der numismatische verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1907, 225