Brandt schonk in 1777 twaalf bezoarstenen, die hij uitvoerig in de Verhandelingen beschreef. Hieraan werd een geneeskrachtige werking toegeschreven. Later werden nog andere stenen in deze doos opgeborgen. De stenen komen uit verschillende landen, van de Coromandelkust tot West-Indië.
Rond 1876 werd de helft van de bezoarstenen 'afgestaan aan den hoogleeraar A.P.N. Franchimont ... Wij deden daarvan eenigszins schoorvoetend afstand, omdat zulke steenen groote waarde schijnen te hebben, doordat men die scheikundige stof [Lithofellin-zuur] schier uitsluitend in zulke galsteenen aantreft. Omtrent den uitslag van het wetenschappelijk onderzoek van dien steen hebben wij tot ons leedwezen nog niets vernomen'.