Oorspronkelijk twee exemplaren met een juk (G2339), gedragen door de pop 'Arnemuidse vissersvrouw' die te zien was op de klederdrachtententoonstelling in 1913 in de Abdij van Middelburg. Na afloop van de tentoonstelling werden dertien poppen door het bestuur van de Afdeling Middelburg van de Vereniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeeer in Walcheren geschonken aan het Zeeuws Genootschap, die ze in de 'boven middenkamer achter' in het museum in de Wagenaarstraat een plaats gaf (zie ZI-III-0897-5).