Voorzijde: || PIPI. Kruisje boven de letters, francisca (strijdbijl) onderaan. Parelrand.
Keerzijde: RF. Tussen de letters een cirkeltje, waarin een T. Daarboven een afkortingsstreep. Parelrand.
Afgebeeld in de verhandeling van C.A. Rethaan Macaré plaat III nr. 12.
Door de broosheid is de munt in stukken gebroken, wat al is vermeld door C.A. Rethaan Macaré in Archief 1856. Met deze nog aanwezige stukken is de munt nog steeds goed te reconstrueren.
In 1972 zijn 25 van deze munten aangetroffen in een gesloten vondst in het havengebied van Dorestad, alle met de hellebaard. Omdat Dorestad een van de meest productieve muntplaatsen was is het denkbaar dat de strijdbijl het muntteken van Dorestad was.
Archief 1856, II, 55
P.O. van der Chijs, De Munten der Frankische en Duitsch-Nederlandsche vorsten, Haarlem 1866, pl. IX, 3
L. van der Tuuk, Dorestad onthuld, Muntslag (https://www.dorestadonthuld.nl/B5.html)
H.H. Völcker, Karolingische Münzfunde der Frühzeit (751-800), Göttingen 1965, 130 nr. II,19