Dossier: De Dorestad-tremisses

Nadat de Romeinen uit het stroomgebied van de Rijn vertrokken waren, bleven hun munten nog lang in omloop in het handelsverkeer. Als gevolg daarvan ging men in de Frankische gebieden ook gouden munten slaan die als vervanging voor de oude, versleten munten konden doorgaan. Het waren kleine munten ter waarde van een derde van een gouden solidus, gebruikt in Romeinse en Merovingische gebieden vanaf het eind van de vierde eeuw tot en met de zevende of achtste eeuw. Soms leken de munten nog wel op de oude Romeinse munten, terwijl ook invloed van de Byzantijnse muntslag wordt vermoed (zie bijvoorbeeld GM3290 en GM3292).GM3290 GM3290

In Maastricht was in de eerste helft van de zevende eeuw een muntmeester actief met de naam Madelinus. Hij maakte tremisses (vroeger ook vaak triens genoemd) met op de voorzijde een buste naar Romeins voorbeeld en met als omschrift TRIECTO FIT (in Maastricht geslagen). Op de keerzijde was een gevoet kruis afgebeeld en zijn naam MADELINVS M (Madelinus Monetarius) kreeg een plaats in het omschrift. In dezelfde periode was Dorestad sterk in opkomst als handelsplaats. GM3775GM3775Om daar aan de behoefte aan handelsmunten te voldoen werd Madelinus aangetrokken als muntmeester. Of hij werkelijk naar het noorden verhuisde of dat hij beide plaatsen tegelijkertijd bediende, is niet bekend, maar het is niet waarschijnlijk dat hij een werkplaats kon vestigen zonder bescherming en ondersteuning van de plaatselijke machthebbers. De munten van Dorestad leken sterk op die van Maastricht, alleen was het omschrift op de voorzijde vervangen door DORESTATI FIT (GM3775).

Halverwege de zevende eeuw kwam Dorestad onder de invloed van Friese machthebbers. Of Madelinus zijn werkzaamheden onder deze nieuwe heersers voortzette, is niet bekend. Wel waren de munten die hij sloeg erg populair onder de Friese handelaren. Klaarblijkelijk werden de munten als betrouwbaar gezien.

GM3317GM3317Madelinus moet iemand zijn geweest die kon lezen en schrijven, vaardigheden die normaal gesproken niet buiten de kloostermuren werden gebezigd. Dit is ook te merken aan de munten die onder de navolgers van Madelinus zijn geslagen. Mogelijk begon men in de Friese handelsplaatsen al met namaken toen Madelinus nog in Dorestad actief was.

Al snel verdwijnt de I van DORESTATI in het omschrift, en blijft DORESTAT FIT over (GM3317 en GM3318).

Stempelmakers kopieerden steeds de afbeeldingen van hun vorige stempel, waardoor fouten in de spelling steeds meegekopieerd werden. Bij veel munten in de Genootschapscollectie is de O verdwenen (GM3321, GM3322 en GM3324).GM3321GM3321In die spelfouten kan een aantal parallelle evoluties worden onderscheiden, zodat niet uitgesloten kan worden dat de munten in verschillende werkplaatsen zijn gemaakt. GM3330 heeft bijvoorbeeld wel de O, maar hier is de D verdwenen. Er zijn aanwijzingen dat er ook mobiele muntwerkplaatsen bestonden. GM3331 en GM3335 zijn voorbeelden waarbij het randschrift MADELINVS M van de keerzijde in het stempel is overgenomen van de munt, en niet van het vorige stempel, waardoor de tekst in spiegelbeeld weergegeven is. Voor de handel maakten die spelfouten klaarblijkelijk niets uit, handelaren konden de teksten toch niet lezen. Zolang de tekens maar enigszins vertrouwd voorkwamen was het geen probleem.

GM3335GM3335De productie van deze munten is moeilijk te dateren, want er zijn geen geschreven bronnen, en vondsten waarbij de munten door de context kunnen worden gedateerd zijn uiterst zeldzaam. Wel kan worden geconcludeerd dat het goudgehalte samen met de leesbaarheid van de randschriften steeds verder daalt. GM3333 en GM3335 zijn voorbeelden van munten met een laag goudgehalte, en daardoor een bleek uiterlijk. Bij GM3332 en GM3383 zijn alleen zilver van laag gehalte en wat warrige tekens in het omschrift over.

De collectie tremisses van het Zeeuws Genootschap bestaat voornamelijk uit munten die gevonden zijn op het strand van Domburg, waar een van de belangrijkste handelsplaatsen van de Friezen lag: Walichrum. Doordat de duinen zich landinwaarts verplaatsten is deze nederzetting op een gegeven moment in zee komen te liggen, en is daarom verlaten. Zandsuppleties ten behoeve van de versterking van de kust hebben helaas de hoop op nieuwe vondsten teniet gedaan.

Rien Sanderse

Bron:
L. van der Tuuk, Dorestad onthuld, Muntslag (https://www.dorestadonthuld.nl/B5.html)

Gerelateerd

Tremissis Dorestad

GM3249

Tremissis, nabootsing Justinianus

GM3290

Tremissis, nabootsing Mauritius Tiberius

GM3292

Tremissis Dorestad

GM3318

Tremissis Dorestad

GM3319

Tremissis Dorestad

GM3320

Tremissis Dorestad

GM3321

Tremissis Dorestad

GM3322

Tremissis Dorestad

GM3323

Tremissis Dorestad

GM3324

Tremissis Dorestad

GM3325

Tremissis Dorestad

GM3326

Tremissis Dorestad

GM3327

Tremissis Dorestad

GM3328

Tremissis Dorestad

GM3329

Tremissis Dorestad

GM3330

Tremissis Dorestad

GM3331

Tremissis Dorestad

GM3332

Tremissis Dorestad

GM3333

Tremissis Dorestad

GM3334

Tremissis Dorestad

GM3335

Tremissis Dorestad

GM3336

Tremissis Dorestad

GM3775

Tremissis Dorestad

GM3383

Tremissis Dorestad

GM3371

Gerelateerde dossiers

De Zeeuwse duiten

De Leicesterreaal van 1586

Problemen met ‘figuer ende afslagh’

De muntvondst van Brigdamme

De sceatta-collectie van het Zeeuws Genootschap

Sceatta’s uit de serie E