Dossier: De muntvondst van Brigdamme
We spreken over voorjaar 1828 en zijn op het akkerland behorend bij het landgoed Golstein bij Brigdamme. Een arbeider is op het land aan het werk, totdat hij plotseling een stukje metaal ziet glimmen bij zijn spade. Het blijkt een zilveren munt te zijn. Hij roept zijn baas erbij, die het land pacht. Die gaat ook nog eens zoeken en vindt ook nog een munt.
Nu was dat niet de eerste keer dat dat gebeurde. In eerdere jaren was dat ook voorgekomen; toen werden de muntstukken overgenomen door mr. Jacob Verheye van Citters (1753-1823) en zijn vrouw Christina van Soelen (1753-1819), die het landgoed zo nu en dan als zomerwoning gebruikten. Zijn vrouw was eigenaresse, erfstuk uit haar eerdere huwelijk met Henricus van de Vondel.
Omdat dit keer de munten erg dicht bij elkaar waren gevonden, besloot de pachter nog eens wat verder te graven. Bij toeval hoefde hij nog maar een paar keer de spade in de grond te steken toen hij de restanten van een kleine pot vond. De bron voor dit verhaal (waarover later) spreekt over ‘een kleinen aarden pot, naar de overblijfselen te oordeelen, overeenkomende met die soort, thans onder den naam van Keulsche potten bekend staan’. Door ploegwerkzaamheden in eerdere jaren was alleen de onderkant onbeschadigd, maar wat daarin zat was een grote verrassing: meer dan 100 gouden en zilveren munten.
De beroemdste numismaat van de negentiende eeuw is er toen bij geroepen: Pieter Otto van der Chijs. Aan hem hebben we een verslag te danken in zijn Tijdschrift voor Algemeene Munt- en Penningkunde waarop bovenstaand verhaal is gebaseerd. In dat verslag publiceert hij ook de lijst van 113 gouden en zilveren munten die bij die gelegenheid boven de grond zijn gekomen, de koperen exemplaren zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. De oudste exemplaren in die lijst dateren van rond het jaar 1470, de jongste van 1571.
Wie die schat daar begraven heeft, is niet bekend. Het muntjaar van de jongste munt maakt het aannemelijk dat het begraven ervan te maken heeft gehad met oorlogshandelingen. Middelburg was nog in Spaanse handen, verdedigd door een Spaans garnizoen. In 1572 begon een beleg door de Geuzen dat twintig maanden duurde. De situatie in de stad moet op den duur verschrikkelijk zijn geweest, want een groot deel van de bevolking is door honger omgekomen. Heeft het daarmee te maken dat het bestaan van deze spaarpot vergeten is?
In 1828 is de situatie op Golstein zo, dat de helft van de schat toekomt aan het enig kind van het echtpaar Van de Vondel, Maria Wilhelmina (1790-1855), dan al sinds 1818 weduwe van Abraham Jacob Guequierre en moeder van twee kinderen. De andere helft komt toe aan mr. Adriaan van de Graft (1792-1845), notaris te Middelburg en directeur van het Zeeuws Genootschap.
Die twee partijen komen we later tegen in de notulen van het Perpetueel Comité van het Genootschap van 13 oktober 1834, zij het dat Maria Wilhelmina in 1829 met de commissionair Petrus Jonker (ca. 1802-1850) is hertrouwd. Het echtpaar Jonker-van de Vondel en de notaris bieden een deel van de schat aan als schenking, wat in dank wordt aanvaard. Dit verslag specificeert ook welke munten door wie worden geschonken, in totaal 40 muntstukken.
De schenking was als volgt (waar mogelijk zijn de inventarisnummers toegevoegd):
Door den Heer Directeur Mr A. van de Graft:
Goud
- Kroon van Karel V van 1543, GM6073
Zilver
- Munt van Karel I van Bourgondien omtrent van 1470
- 3 dubbele stuivers van Philips den II van Bourgondië
- 2 van 1500, 1 zonder jaartal
- dubbele stuiver van de minderjarigheid van Karel V van 1512
- drie stuivers stuk van Karel V van 1520
- vier stuivers stuk van dezelfde van 1540, GM6134
- Philipsdaalder als Hertog van Gelderland van Philip II 1557, GM6037
- Eene halve dito als Graaf van Vlaanderen van 1563, GM6081
- twee vijfde dito als Hertog van Brabant van 1566 en 1571, GM6180 en GM6178
- Een dito als Hertog van Gelderland van 1566, GM6046
- Een dito als Graaf van Holland van 1567, GM6227
- Een dito als Graaf van Vlaanderen van 1567, GM6082
- Een dito als Heer van Overijssel van 1566, GM6002
- Een Bourgondische Daalder van Philip II als Hertog van Brabant van 1568, GM6150
- Een dito als Hertog van Gelderland van 1568, GM6052
- Een dito als Graaf van Holland van 1568, GM6228
- Een halve dito als Hertog van Brabant van 1568, GM6151
- Een halve dito als graaf van Holland, 1568, GM6229
- Een dito als Graaf van Vlaanderen van 1569, GM6092
- Een dito als Heer van Utrecht van 1568, GM6033
- Een Rijksdaalder van Kamerijk van Maximiliaan van Bergen van 1569
- Een halve Rijksdaalder van Kamerijk als voren van 1569
- Een Luiksche Rijksdaalder van Gerard van Groesbeek van 1568, GM6250
- Een halve dito van 1569, GM6251
- een daalder van Augustus, hertog van Saxen van 1569
- Een dubbele Reaal van Ferdinand en Isabella van omtrent 1480
- Een enkele dito
- een halve dito
Door den Heer en Mevrouw Jonker:
- Een Philipsdaalder van Philips II als graaf van Holland van 1557, GM6224
- Een dito als graaf van Vlaanderen van 1557
- Een vijfde dito als graaf van Henegouwen van 1566
- Een vijfde dito als Heer van Utrecht van 1563
- Een tiende dito als Hertog van Brabant van 1562, GM6189
- Een halve Bourgondische Daalder als Hertog van Gelderland van 1567, GM6056
- wordende tevens door den Heer Mr A van de Graft aangeboden een gouden dubbele Pistolet van Spanje van Philips II zonder jaartal, niet ter aangeduide plaats, doch vroeger in de nabijheid gevonden.
Een deel van deze munten is opgenomen in de Collectie Online.
Rien Sanderse