Dossier: De Chinese wolhandkrab, nieuw voor Zeeland in 1934
Met enige regelmaat verschijnen er nieuwe diersoorten in ons land. Van de teruggekeerde wolf heeft haast iedereen wel gehoord en de gevolgen van de buxusvlinder zijn bij veel tuinliefhebbers zichtbaar als ze naar hun aangevreten buxusstruiken kijken. Maar van de Nieuw-Zeelandse zeepok zal niemand wakker liggen. Dat was wel het geval bij de Chinese wolhandkrab.
Deze exoot leeft in zoet water, maar trekt voor zijn voortplanting naar de kustwateren. Een stukje over land is daarbij geen bezwaar. Aangezien het best grote dieren zijn, met poten mee tot zo’n 30 cm, kan het best even schrikken zijn. De eieren komen in zee uit en de larven zijn een paar weken planktonisch en zo verspreidt de soort zich makkelijk. De jonge krabbetjes trekken weer naar het zoete water.
De soort werd in Europa in 1912 voor het eerst waargenomen, in de Aller, een zijrivier van de Weser (Duitsland), vermoedelijk waren larven of jonge dieren vanuit Oost-Azië met ballastwater meegenomen. In Nederland werden de eerste dieren (meer dan 200 exemplaren) gevangen in de wateren rondom de Lauwerszee. Het Zeeuws Genootschap kreeg via het Zoölogisch Museum Amsterdam in 1934 zijn eerste exemplaren. Weliswaar gevangen in het Noord-Hollands Kanaal, maar toch. Op 2 mei 1934 werden ze trots in de ledenvergadering getoond. Het was ook niet niks, de kranten stonden er vol mee. Ze graven gaten in de dijken en met hun sterke scharen verwoesten ze de netten van de binnenwatervissers. In november van dat jaar werd een aantal krabben bij Hoek (Zeeuws-Vlaanderen) in de netten van een visser aangetroffen en in maart 1935 werd er een vrouwtje met eieren in de Oosterschelde bij Yerseke gevangen en nog zo’n vrouwtje in de Grevelingen bij Brouwershaven. ’Wen er maar aan’ heet dat tegenwoordig als het over nieuwkomers gaat. Ook in mei van dat jaar werd er onder Zierikzee eentje opgevist. Het is tegenwoordig een algemene soort.
Sinds kort bieden beroepsvissers de Chinese wolhandkrab voor consumptie aan op de visveiling. Ze worden geëxporteerd en verkocht aan Aziatische restaurants in Europa. Ook wordt de Chinese wolhandkrab, levend verpakt in een doorzichtig doosje, per vliegtuig vanuit Nederland verzonden naar Hong Kong voor in voedselautomaten. De vangstmogelijkheden in Nederland zijn echter beperkt, aangezien er in Nederland voor bepaalde wateren een vangstverbod geldt op wolhandkrab bestemd voor consumptie. De krab uit deze wateren is namelijk vervuild met dioxines en PCB’s. Maar goed, dat is een ander verhaal. In het museum staat een grote pot met wolhandkrabben, heel vroege Nederlandse exemplaren van deze exoot.
Gerard Heerebout